vrijdag 31 juli 2015

Bier en billendoekjes

Pas toen ik bericht ontving van mijn webhosting dat de domeinnaam van mijn blogpagina weer een jaar verlengd zou worden, was daar ineens het besef. Het besef dat ik al bijna anderhalf geen blog meer heb geschreven over het wel en wee van de familie Naus. Lang heb ik het gevoel gehad dat wanneer ik zou gaan bloggen over de avonturen van onze zoon Mika, het min of meer een kopie zou worden van alle verhalen die ik enkele jaren geleden met veel plezier en toewijding over onze dochter Esmee heb geschreven en met het wereldwijde web heb gedeeld. Toch durf ik na anderhalf jaar voorzichtig te stellen dat ik er naast heb gezeten. Dat ik er ver naast heb gezeten. Zo ver zelfs, dat ik me nu afvraag hoe ik dit ooit heb kunnen denken. Natuurlijk, er zijn bepaalde overeenkomsten tussen onze kinderen. Zowel hun poepproductie als hun kwijlkwaliteiten vertonen akelig nauwkeurige overeenkomsten, maar veel verder dan dat kom ik eigenlijk niet. En daarmee vervalt dan ook mijn enige argument om niet meer te bloggen over mijn zoon. Ook Mika heeft recht op een stukje vereeuwiging in tekstvorm. Ook Mika heeft het recht om later tot grote ergernis gewezen te kunnen worden op de gĂȘnante taferelen die zijn vader vroeger heeft vastgelegd en verspreid. Ooit zal hij me dankbaar zijn, hoop ik. 


Het verschil tussen Mika en Esmee werd eigenlijk al direct na de geboorte duidelijk. Mika was wit, erg wit. Even heb ik getwijfeld of onze zoon niet toevallig vlak na de bevalling is verwisseld met een andere baby. Het feit dat Doortje thuis is bevallen en er niet veel te ruilen viel, heeft gelukkig snel een einde gemaakt aan deze vlaag van verstandsverbijstering. Het pigment was tijdens het productieproces van onze zoon duidelijk even niet beschikbaar. Of het pigment was bij onze dochter Esmee in de uitverkoop, het is natuurlijk maar hoe je het bekijkt. Hoe dan ook, het eerste verschil is duidelijk te zien. De zichtbare vraagtekens bij de kraamvisite in de weken daarop volgend, bevestigen dan ook nogmaals dat we hier duidelijk te maken hebben met een ‘duo penotti’-situatie. Toch lijkt ons gezin in balans te zijn. Een jongen en een meisje, licht en donker, ying en yang, poep en poep. “De tweede dat wordt vast een makkie”, hoor ik mezelf nog tegen Doortje op haar kraambed zeggen. Nu, anderhalf jaar later, heb ik eindelijk de energie en de moed gevonden om mezelf even flink uit te lachen. 

Want ondanks het feit dat onze kleine man vanaf de start een prachtig karaktertje aan het ontwikkelen is, heeft hij duidelijk de wind tegen. De borstvoeding slaat niet aan, hij krijgt last van heftige eczeem en is nachten achter elkaar wakker en ontroostbaar. Nu zijn we inmiddels wel wat gewend qua slaaptekort, toch was het voor ons - in combinatie met werk en Esmee - maar nauwelijks vol te houden. We maakten nachtdienstroosters, liepen kilometers door het huis en maakten zo nu en dan dankbaar gebruik van de in- en outsourcingsmogelijkheden van vrienden en familie. Op die manier konden we ons maandenlang redden maar een structurele oplossing was er niet. Mika zat niet lekker in zijn witte velletje, dat was duidelijk. Toch heeft het ons uiteindelijk nog maanden gekost om voorbij onze ‘nee hoor, er is niets aan de hand, het is gewoon een virusje’-huisarts te komen. Als we dan eindelijk onze frustratie en vermoeidheid kunnen uiten bij de kinderarts, wordt de beslissing genomen om Mika voor minimaal een week op te nemen om hem verder te onderzoeken. Nu weet iedereen die mijn boek ‘Pils en Pampers’ heeft gelezen dat mijn ervaring met verpleegsters in de nachtdienst op de kinderafdeling niet om over naar huis te schrijven is, maar dat we uitgerekend dezelfde fanatieke verpleegster met kortpittig kapsel hebben als bij Esmee is wat mij betreft een geval van bad karma (misschien had ik haar niet moeten noemen in mijn boek). Mika wordt al snel het lievelingetje van de afdeling en even lijkt het erop dat we wederom met meer vragen naar huis worden gestuurd dan antwoorden.


Gelukkig wordt er dan uiteindelijk toch een mogelijke oorzaak gevonden. Koemelkallergie. Als er vervolgens een provocatietest wordt uitgevoerd, blijkt het vermoeden inderdaad waar te zijn. Een vermoeden dat wij overigens zelf al na enkele maanden kenbaar hebben gemaakt, maar - je raadt het al - werd afgewimpeld met de boodschap: ‘nee hoor, er is niets aan de hand, het is gewoon een virusje’. Sindsdien eet onze witte prins koemelkvrij en zijn vrijwel alle klachten verdwenen. De beperkte eetlust van zijn eerste levensjaar compenseert hij tegenwoordig ruimschoots door vrijwel alles te eten wat er enigszins eetbaar uitziet. Wortels uit een pot, sperziebonen met yoghurt, bloemkool met hagelslag. Culinair gezien staat hij garant voor de meest bijzondere voedselcombinaties. Maar hij blijft bijzonder kwetsbaar voor alle aanvallen op zijn lichaam en zijn weerstand. Zo had hij recent de waterpokken. Zijn lichaam zag eruit alsof hij een week lang had liggen rollebollen door de brandnetels. Maar wel met een onverwoestbare glimlach. Of drie oorontstekingen in een maand. Wederom met zijn zelfde krachtige en aanstekelijke glimlach. Deze week heeft hij voor het eerst op een operatietafel gelegen. Ik mocht met hem mee, weliswaar met knikkende knieen. Acht man stonden ons op te wachten en wanneer je dan als eenjarige je hoofd koel weet te houden, dan ben je wat mij betreft een echt bikkel. Dan mag er over je geschreven worden. Dan verdien je een eigen blog. En de naam van deze blog? Dat moet ‘Bier en billendoekjes’ zijn. Wellicht herkenbaar, maar tegelijkertijd ook compleet anders dan zijn voorganger…  


Geen opmerkingen:

Een reactie posten